"Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?"

19 april 2025

Wat een verschrikkelijke schreeuw!
Wat een donkere woorden:
“Mijn God, mijn God, waarom heb U mij verlaten?”

Verlatenheid, wanhoop, radeloosheid. Vertwijfeling.
Donkere woorden, uit Psalm 22.
Jezus neemt deze psalm, dit donkere deel ervan, op de lippen.
Door het uit te roepen: “Mijn God, mijn God, waarom heb U mij verlaten?”

Met luide stem.
Bijzonder: want zijn kracht was gebroken.
Maar deze woorden perst Hij eruit.
Met alle kracht die Hij nog heeft.
Het zijn bijna zijn laatste woorden.
Maar we móeten ze horen:
En dus schreeuwt Hij zo hard als Hij kan:
“Mijn God, mijn God waarom hebt U mij verlaten?”

Het is tegen het einde van die drie uur duisternis.
Drie uur duisternis over het land.
Dat moet beangstigend zijn geweest.
Duister, donker: staat voor het kwaad.
Natuurlijk is het ’s nachts donker.
Maar zo midden overdag … opeens … Heel unheimisch.
Het kwaad is voelbaar, tastbaar …

Wij kennen dit ook wel [misschien minder dan toen]: donker staat voor gevaar.
Als het mentaal niet zo goed met je gaat – door wat dan ook: dan noemen we dat een donkere periode.
Er is alleen maar duisternis. Zwart. Een mens kan op zwart gaan.
Als je je helemaal alleen voelt, door alles en iedereen verlaten.
Als je je er alleen voor voelt staan – want ook God lijkt er niet te zijn. De hemel is dicht.
En alles komt in alle hevigheid op je af. En je weet niet waar je het zoeken moet. Zo ellendig.
Waar is God? Waarom helpt Hij niet? Waarom hebt U mij verlaten? In de steek gelaten?
Dat is wat Psalm 22 beschrijft.

En zo kan het zijn in een mensenleven.
De Psalm is geschreven door een mens – David. Hij ervoer dit.
Het is herkenbaar voor ons.
Ik hoop het eigenlijk niet: dat je herkent of in ieder geval niet dat je het heel erg herkent.
Maar in meer of mindere mate … kennen we dit …
Dit gebeurt écht!

En nu neemt Jezus deze psalm in de mond.
Alleen de eerste regel, maar [zeker toen] de hele psalm komt mee. Zeker het donkere gedeelte ervan.
En dat Hij dat doet, zegt natuurlijk allereerst iets over de totale verlatenheid die Hij voelt.
De bodem die er normaal gesproken altijd was: compleet weggeslagen. Verbinding die er steeds was: weg.
Alle machten en krachten kunnen ongehinderd op Hem inbeuken.
In die drie uur duisternis zit dat allemaal samengebald.
Wie kan zeggen wat er gebeurt als God je helemaal verlaat? Echt helemaal.
Als Hij het kwaad niet indamt, niet beteugelt maar de vrije hand geeft?
Die drie uur duisternis: voor de mensen beangstigend, maar Jezus gaat door de hel.
Wie kan zeggen wat er dan gebeurt? Hoe zwaar dat is? Hoe onmenselijk zwaar?
Dit is de toorn van God. Want dat is de andere kant: als Hij je loslaat is dat de toorn van God.
Als Hij zijn handen echt helemaal van je aftrekt.

En zo vervult Jezus Psalm 22.
Raar om te zeggen.
Maar de godverlatenheid moest vervuld worden. Helemaal vol-gemaakt.
De vol-maakte mens, zonder zonde, moet nu ook de godverlatenheid helemaal vol-maken.
Gods handen móeten echt helemaal van Hem af.
En gáán helemaal van Hem af.

Er moet nu even een siddering door ons heen gaan nu we het horen:
“Mijn God, mijn God, waarom heb U mij verlaten?”
Geen trots. Juist niet. Maar ontzetting. Huiver.

Wat een mens lijden kan: soms ontzettend zwaar. Geen enkel relativerend woord daarover.
Maar het kan nog zwaarder. Nog onvoorstelbaar veel zwaarder.
En dat immense lijden: dat neemt Christus op zich. En vervult Psalm 22.

Hij vervult Psalm 22 op een manier die geen mens kan vervullen.
En ooit hoeft te vervullen.
Dat is tegelijk ook troostend. Nogmaals, dat bedoel ik niet relativerend.
Want menigeen heeft godverlatenheid ervaren. Menigeen weet hoe het helemaal zwart kan worden.
Dan blijft alleen over, en soms zelf dat nog maar nauwelijks: “ja maar God is er wel.”
Tégen het gevoel in, zegt het verstand het dan.
Want je wilt er niet aan dat de bodem onder je echt weg zou zijn.”
Maar … je voelt Hem niet. En het is zwart.

En ja, dan mag je Psalm 22 zingen: “Mijn God, mijn God waarom hebt U mij verlaten?” Zeker!
In de woorden van Jezus mag je ook erkenning proeven.
Dat klinkt misschien raar, maar ik proef erkenning.
Van hoe het in ons leven ook helemaal zwart kan zijn.
We staan immers ook op afstand van God. Sinds het paradijs is de lijn niet meer zo ‘direct’.
Sinds het paradijs leven we in een wereld waarin het kwaad actief is. In allerlei vormen en gedaantes.
En ja, dat ondervinden we. Soms heel heftig.

Zó beluister ik óók die woorden van Jezus aan het kruis.
Hij is immers mens geworden om mens onder de mensen te zijn.
In alle opzichten aan ons gelijk – maar zonder te zondigen.
Hij weet dat je in het leven op zwart kunt gaan.
Of kunt lijden aan het leven – niet per se omdat je zelf zo slecht hebt, maar de wereld zo verrot is.
Bepaald geen veilige plek. Vol gevaar en bedreiging.
Waar mensen genoeg reden hebben om Psalm 22 in de mond te nemen.
Hij erkent dat door Psalm 22 op de diepste manier te ondergaan. De totale godverlatenheid.

De totale godverlatenheid: dat moet wel de hel zijn.
In die schreeuw van Jezus zit: en dáár hoef jíj niet te komen. Daar hoef jíj niet doorheen.
Dat zou je ook niet kunnen. Want dan blijf je erin.
Wat er ook gebeurt: dat zal je bespaard blijven.
Wat kan het donker zijn in je leven. Ik wil dat totaal niet relativeren. Helemaal niet.
Ik weet bij benadering een klein beetje wat dat is, maar sommigen van ons kennen dat veel te goed …
In alle voorzichtigheid: hoe donker het ook is in je leven – en Jezus weet daarvan:
het zal nooit zo donker worden als bij Jezus.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar: het zal nooit zo donker worden als bij Jezus.

En al helemaal niet definitief! Daar ben je door Hem van verlost.
In die schreeuw van Jezus zit een keiharde belofte van God. Jezus zegt:
“Ik word nu totaal verlaten. Maar jij niet. Nooit! Je zult nooit door God helemaal verlaten worden!”
In het lange avondmaalsformulier staat ergens:
“Hij werd door God verlaten opdat wij door God aangenomen en nooit meer door Hem verlaten zouden worden”.
We hadden als mensen/mensheid eeuwig moeten wegzinken, onder de toorn van God, maar …

Het is volbracht!
Direct na die drie uur duisternis nog een schreeuw: Volbracht!
Weer met luide stem. Minstens zo wonderlijk. Echt met zijn laatste krachten: “Het is volbracht!”
De totale verlatenheid is voor eens en altijd klaar. Volbracht!

Daarom zal God jou nooit verlaten.
Dus zeg nooit tegen jezelf dat jij niet bij Hem mag horen omdat je te zondig bent of teveel zonde gedaan hebt.
God zal jou nooit verlaten.
Daarom mag je ook in je donkerste periodes blijven hopen op licht.
Hij kan soms mijlenverweg lijken. Maar je mag hopen en bidden op zicht.
God zal jou nooit verlaten.
Daarom mag je in dit leven altijd blijven uitzien.
Naar precies het tegenovergestelde van totale verlatenheid: oneindige nabijheid.

Nu leven we nog op zekere afstand van God. Maar dat blijft niet zo. Hij zal komen.
Oneindig dichtbij zal Hij zijn. Geen centimeter, geen millimeter meer bij ons vandaan.
Hij zal ons meer verlaten. God zal alles in allen zijn.
Voor altijd. Vol-maakt.
Want het is volbracht.

Bovenstaand de vrijwel ongewijzigde tekst van de meditatie die ik in de dienst op Goede Vrijdag heb gehouden.