<<<< Deel 1

Vrijgemaakt in Noorwegen - 2

Bewerking van eerdere artikelen uit 2009

Maarten van Loon, augustus 2017/december 2024

In het vorige artikel schetste ik kort de kerkelijke kaart van Noorwegen en beschreef ik de voorgeschiedenis van de kleine Lutherse kerkgemeenschap waarvan we lid waren. Een aantal opmerkelijke parallellen met de Gereformeerde Kerken kwamen al aan het licht. In dit afsluitende artikel beschrijf ik DELK vandaag, waarbij opnieuw een aantal parallellen aan het licht komen. Tevens probeer ik aan te geven wat we van onze Noorse ervaring hebben geleerd.

DELK vandaag

Inmiddels is het ruim 135 jaar na het prille begin. In de tussenliggende periode heeft DELK een vrij rustig bestaan gehad. In de eerste decennia na het ontstaan vond er een snelle groei plaats van het aantal gemeentes en scholen. Daarna trad er een stabilisatie op in het ledental rond het huidige niveau van ca. 3400 leden. In het nu volgende artikel wil ik schetsen hoe het kerkelijk leven van deze medechristenen eruit ziet.

Van gesloten naar open

Met het tot stilstand komen van de groei raakt het kerkverband steeds meer naar binnen gericht. Samenwerken met andere christenen is er niet bij en er is een sterke sociale dwang om een huwelijkspartner binnen de eigen kerkgemeenschap te zoeken. Dat verklaart waarom tot op de dag van vandaag veel families aan elkaar verzwagerd zijn. Inmiddels heeft de geslotenheid naar anderen toe de laatste tientallen jaren langzaamaan plaats gemaakt voor grote openheid. Zo maakt niemand er een probleem van als er in een opbouwdienst (zie onder) iemand preekt die niet tot DELK behoort. Ook is het niet vreemd als iemand van buiten in dienst treedt van DELK, zelfs niet als het om een predikant gaat.1 In de periode dat wij er woonden, raakte de gemeente van Oslo vacant. Door de kerkleiding werd toen iemand van buiten DELK gevraagd om te solliciteren in deze vacature. Inmiddels is deze persoon sinds 2005 predikant van de gemeente van Oslo. Wellicht speelde mee dat hij de schoonzoon is van één van de predikanten binnen DELK? Dit gegeven illustreert overigens nogmaals dat van de aanvankelijke geslotenheid weinig meer over is.

Grondslag

DELKs kerkelijke papieren zijn de drie oudkerkelijke belijdenissen (de apostolische geloofsbelijdenis, de belijdenis van Nicea en die naar Athanasius), de Augsburgse confessie en Luthers Kleine Catechismus. Van de laatste twee confessies hoeft het niet te verbazen dat deze tot de kerkelijke papieren van DELK behoren: DELK is en blijft een voluit Lutherse kerkgemeenschap. Ter relativering zij opgemerkt dat Calvijn ooit zijn handtekening onder de Augsburgse confessie zette. De overeenkomsten met onze confessie(s) en die van Augsburg zijn dan ook veel groter dan de verschillen.

Kerkmodel

In tegenstelling tot frikirken heeft DELK niet gebroken met het episcopale stelsel. Toch heeft er wel een principiële verschuiving plaatsgevonden, zodat niet gezegd kan worden dat DELK van ‘bovenaf’ door een bisschop wordt geregeerd. Er is dan ook geen bisschop, maar men kent wel een zogenaamde toezichtsman2 wiens aanwezigheid als vertegenwoordiger van het voltallige hoofdbestuur van DELK bij belangrijke gebeurtenissen vereist is. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bevestigen van oudsten en predikanten of het uitzenden van missionarissen. Het vinden van een nieuwe predikant gaat altijd in nauwe samenspraak met de toezichtsman. Hij heeft echter geen exclusieve bevoegdheden, maar maakt deel uit van het hoofdbestuur dat gevormd wordt door alle predikanten en 1 of 2 ouderlingen uit iedere gemeente. Behalve dat het hoofdbestuur tevens het dagelijks bestuur is, heeft het ook het exclusieve recht om over zaken van leerstellige aard te beslissen. Eens in de vijf jaar kiezen de gezamenlijke predikanten uit hun midden een nieuwe toezichtsman, die voor dit werk geheel wordt vrijgesteld. Toch is niet het hoofdbestuur maar de jaarvergadering het hoogste orgaan binnen DELK. Deze vergadering bestaat uit de leden van het hoofdbestuur, aangevuld met afgevaardigden uit de diverse gemeentes, waarbij het aantal afgevaardigden per gemeente afhangt van de grootte ervan. Deze jaarvergadering heeft als taak de jaarrekening te controleren en haar goedkeuring te verlenen aan het jaarverslag van het hoofdbestuur. Verder heeft het de bevoegdheid om reglementen voor de verkiezing van predikanten, oudsten en afgevaardigden vast te stellen of te wijzigen. Verder behandelt de jaarvergadering zaken die het hoofdbestuur aan haar voorlegt. Uiteraard is deze structuur alleen werkbaar omdat het kerkverband zo klein is. Niettemin verraadt de gekozen structuur DELKs wortels: binnen de Haugeriaanse beweging lag (net als bij het latere Piëtisme) een sterke nadruk op de inbreng van leken.

Ambten

Naast het ambt van predikant kent men het ambt van oudste ofwel ouderling. Het diakenambt is onbekend. In tegenstelling tot in de Gereformeerde Kerken doen de ouderlingen vrijwel geen pastoraal werk. Dat is voor het overgrote deel voorbehouden aan de predikant, die echter naar mijn indruk hier relatief minder tijd aan besteedt dan wij gewend zijn. De voornaamste taak van de ouderlingen ligt op bestuurlijk vlak en dan met name allerlei organisatorische zaken rondom de erediensten.

Soorten leden

Ieder gemeente kent twee soorten leden: actieve en nietactieve. Wie tot welke categorie behoort, wordt niet officieel bijgehouden, maar is ter beoordeling van de ouderlingen. Een belangrijk criterium daarbij is of men geregeld deelneemt aan het Avondmaal en meer in het algemeen of men geregeld de diensten bezoekt. De achtergrond van dit onderscheid is gelegen in het feit dat er veel, zoals wij het zouden noemen, papieren leden zijn. Zij zijn dus niet actief als lid en mogen daarom niet deelnemen aan stemmingen en kunnen geen functies binnen de gemeente of in het kerkverband vervullen. DELK kent dus in zekere mate een ‘volkskerkkarakter’. Dit karakter heeft men niet alleen geërfd van de volkskerk waar men zich van heeft afgescheiden, maar wordt ook bewust in stand gehouden: door de niet-actieve leden als lid te handhaven, houden deze leden een lijntje naar God, al is dat lijntje soms erg dun. Op dit punt speelt mee dat DELK eigenlijk excommunicatie als laatste stap van de tucht niet kent. Verderop zal nog blijken hoe dit punt ook van invloed is op de dooppraktijk.

Eredienst

Binnen DELK bestaan twee typen kerkdiensten, die wekelijks worden afgewisseld. De ene zondag is er de (lutherse) hoogmis met dus een hoogkerkelijke liturgie. Zoals bekend heeft Luther anders dan Calvijn qua liturgie geen grote hervormingen doorgevoerd en de structuur van de lutherse hoogmis komt dan ook overeen met die van de roomse mis. De andere zondag is er een zogenaamde opbouwdienst. Deze dienst kent een vrije liturgie. Het meest opvallende is dat in deze dienst geen predikant voorgaat, maar dat één van de broeders een stichtelijk woord spreekt.3 Recentelijk is dit ook aan de zusters toegestaan. Dit verschijnsel van de ‘lekenpreek’ vindt zijn wortels in de tijd van onder andere Hauge die zelf ook geen theologische opleiding genoten had. Leken namen het voortouw en zij waren het ook, zoals we eerder hebben gezien, die in opstand kwamen tegen het nieuwe beleid ten aanzien van de scholen. De inzet van ‘leken’ in de verkondiging is dus stevig verankerd in de geschiedenis van DELK. De staatskerk en de eerder genoemde frikirken kennen dit fenomeen niet. Psalmen worden niet of nauwelijks gezongen: de lutherse reformatie kent geen psalmentraditie. Hooguit zijn er een paar psalmen in bewerkte vorm opgenomen in DELKs gezangenboek. Een deel van de gezangen is uiteraard afkomstig van Luther zelf. Een ander deel bestaat uit vertalingen van een selectie uit het internationaal bekende liedrepertoire, waaronder diverse bekende Engelse hymns. Een groot deel wordt gevormd door locale productie met typisch Scandinavische, vaak enigszins melancholische melodieën.

Avondmaal

Het Avondmaal wordt op geheel andere wijze gevierd dan in de gereformeerde traditie. Om te beginnen ontbreekt het onderwijzende karakter: alleen de instellingswoorden worden gesproken en de gemeente zingt het Agnus Dei. Het uitdelen van brood en wijn gebeurt in een (halve) kring rond het altaar. In groepen gaan de gemeenteleden knielend aan en ontvangen individueel van de voorganger een soort ouwel. Daarbij spreekt de voorganger: ‘Dit is Christus’ lichaam voor u’. Vervolgens schenkt één van de ouderlingen wijn in een kelkje dat ieder vooraf gepakt heeft en zegt: ‘Dit is Christus’ bloed dat voor u vergoten is’. Intussen wordt er voortdurend gezongen. Ook kinderen mogen sinds een aantal jaar aangaan aan het Avondmaal, mits vergezeld van de ouders en mits door de ouders met hen over het Avondmaal is doorgesproken. In de praktijk nemen echter weinig kinderen deel aan het Avondmaal en wanneer ze wel met hun ouders meegaan, ontvangen ze meestal niet brood en wijn, maar krijgen ze van de voorganger de zegen (letterlijk) opgelegd. Deelname aan het Avondmaal is in principe open voor alle gemeenteleden, dus ook voor de niet-actieve. Alleen wanneer iemand in openbare zonde leeft, wordt hem of haar duidelijk gemaakt dat hij/zij niet aan het Avondmaal kan deelnemen.

Doop

Vrijwel iedereen in Noorwegen is gedoopt en deze traditie wordt nog altijd in stand gehouden. Een doopdienst is dan ook een grote gebeurtenis voor de ouders en de familie. Waar men anders tamelijk casual gekleed gaat, is er nu sprake van donkere pakken en vaak ook klederdracht van de provincie waar men vandaan komt. In Oslo, waar wij woonden, zagen we op die manier telkens verschillende klederdracht omdat de Noorse hoofdstad bevolkt wordt door mensen die uit verschillende delen van het land afkomstig zijn. Ook binnen DELK wordt vrijwel iedereen gedoopt, óók de kinderen van de niet-actieve leden. Zij moeten vooraf wel beloven dat ze hun kinderen in het geloof zullen (laten) opvoeden. Sinds kort biedt DELK hiervoor een cursus geloofsopvoeding aan, waartoe de ouders zich min of meer moeten verplichten. Een verdere eis is dat ze zich niet openlijk tegen het christelijk geloof verzetten. Dit houdt onder meer in dat van samenwonenden gevraagd wordt te trouwen. De DELK-scholen worden aanbevolen voor verdere geloofsopvoeding.

Confirmatie

Net als de doop, is de confirmatie een heel belangrijk moment, dat groots wordt gevierd. Inhoudelijk komt de confirmatie overeen met de openbare geloofsbelijdenis in de gereformeerde traditie. Men verklaart dat men zijn doop voor ‘eigen rekening’ neemt. Dit gebeurt niet na een lang catechisatietraject, maar na een voorbereidingstraject samen met de predikant in het (school)jaar waarin de confirmatie zal plaatsvinden. Dit gebeurt meestal in de tiende klas, wanneer de leerlingen zestien jaar zijn. Vanwege de nauwe band tussen kerk en school nemen ook leerlingen deel aan de voorbereiding die zelf niet tot DELK behoren. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ook zij binnen DELK geconfirmeerd worden. Van de confirmatie wordt vaak een hele happening gemaakt. Niet zelden ontvangt een confirmant van ouders, familie en vrienden flinke sommen geld: soms wel enkele duizenden euro’s. Behalve dat er soms druk van de ouders kan zijn, vormen de kado’s dus een oneigenlijk argument om zich te confirmeren. Eigenlijk laat men de confirmatie samenvallen met een soort overgangsritueel, een rite de passage, naar de volwassenheid.

Bevindelijk?

DELK heeft piëtistische wortels. Maar wat is daar vandaag de dag nog van over? Volgens voormalig toezichtsman Ulf Asp wordt de vraag naar de heilszekerheid eigenlijk niet meer zo gesteld en dat vindt hij winst. Tegelijk moet volgens hem in de prediking het reformatorische onderscheid tussen wet en evangelie telkens weer aan de orde komen. Ook moet - geheel in lijn met Luther - aanvechting als ervaring benoemd worden in de verkondiging en er telkens weer de nadruk op gelegd worden dat alleen Christus en niets anders ons rechtvaardig maakt.

Evaluatie

Wie als gereformeerde lid wordt van een kerkgemeenschap als DELK doet verrassende ervaringen op. Ik vermoed dat iedereen die zich een tijdje buiten het (vrijgemaakt) gereformeerde erf heeft opgehouden - al dan niet in het buitenland - soortgelijke ervaringen heeft als ik hieronder. Zonder uitputtend te zijn zou ik de volgende dingen willen noemen:
  • Het is niet moeilijk om allerlei punten van kritiek op DELK te formuleren. Toch heb ik gemerkt dat er veel meer is dat een gereformeerde met een lutheraan verbindt dan wat hen van elkaar scheidt. Ondanks alles proef je de geloofsverbondenheid en die hebben we dankbaar ondergaan. Je realiseert je dat wat je nooit had gedacht toch mogelijk is, namelijk dat mensen die maar één keer per zondag naar de kerk gaan, een beperkte ambtsopvatting hebben, de tucht anders invullen, theologisch gezien in onze ogen een paar kleine dwaalleringen verkondigen, door de jaren heen hun geloof levend hebben gehouden. Ik chargeer uiteraard, maar wat ik wil aangeven is dat het verfrissend is om eens op enige afstand van het eigen nest te wonen en je te realiseren dat het Woord van God niet bij jou begonnen is. Op eigen wijze heeft ons lidmaatschap van DELK bijgedragen aan mijn relativering van allerlei dingen waar wij ons als gereformeerden soms zo druk over maken.
  • Tegelijk maakt deze ervaring mij dankbaarder voor wat de gereformeerde traditie allemaal heeft voortgebracht. Met name wil ik daarbij de invulling en de organisatie van de pastorale zorg in onze kerken noemen. noemen Toen ik eens één van de DELK-predikanten vertelde hoe het ambt en de tucht in de gereformeerde kerken functioneren, reageerde hij enthousiast, om meteen daarna te verzuchten ‘dat krijg je hier nooit ingevoerd’. Een andere les die ik daaruit trek, is dat we ons wel twee keer moeten bedenken voordat we iets uit onze traditie verwerpen of afschaffen. Eenmaal verdwenen, komt het niet gauw weer terug. Groot was bijvoorbeeld de verbazing van onze Noorse broers en zussen toen ik vertelde dat we twee diensten per zondag hebben. Zijn er echt mensen die naar beide komen, vroegen ze. Het kwam hen voor als een te zware last die een ontspannen besteding van de zondagmiddag in de weg staat.
  • Het is me ook opgevallen hoe snel bepaalde tradities en gewoontes wennen. Voortbordurend op het vorige punt: één keer per zondag naar de kerk went snel en ook andere gewoontes ten aanzien van de zondagsbesteding neem je gauw over. Zo was het voor de meeste DELK leden geen enkel punt om zondagmiddag of - avond een voetbalwedstrijd bij te wonen. Nu moet ik er bij zeggen dat ondanks het vele geld dat er in de Noorse voetbalcompetitie omgaat, het er relatief rustig en ontspannen toegaat. Wat dat betreft gaat de vergelijking met Nederland dus niet helemaal op. Maar niettemin blijkt hoezeer groepscode je gedrag kan bepalen.
  • Ook op een niveau dieper geldt dit. Als gereformeerde kun je niet met alle punten van de lutherse leer instemmen. Toch hoeft dat niet te verhinderen dat je volwaardig lid van zo’n kerkgemeenschap kunt zijn. Ik heb tenminste gemerkt dat dat kan. Dan blijkt dat niet in de eerste plaats allerlei leerstellige kwesties, maar de hartelijke verbondenheid aan elkaar in Christus de doorslag geeft. Die leerstellige zaken neem je voor lief(!), niet omdat ze onbelangrijk zijn, maar omdat je merkt dat er ‘iets’ is dat daar ver bovenuit stijgt.

Noten:

1In Noorwegen is een predikant gewoon werknemer met een arbeidscontract als ieder ander, inclusief alle daaraan verbonden rechten en plichten. Het is dan ook niet vreemd als de predikant op flinke reisafstand woont van zijn werk.

2Noors: ‘tilsynsmann’.

3Net als bij ons wordt er onderscheid gemaakt tussen de ‘preek’ en een ‘stichtelijk woord’. De eerste term is voorbehouden aan de verkondiging door een officieel bevestigd predikant.