De dans van de Drie-eenheid

Preek n.a.v. HC Zondag 8

Ds. Maarten van Loon, november 2011

Gisteren las ik in het ND een interview met de astrofysicus Heino Falcke. Een astrofysicus is iemand die veel weet van wat er allemaal te weten valt over het heelal, sterrenstelsel en zwarte gaten. En die meneer Falcke is ook een christen, die al die miljoenen lichtjaren en zwarte gaten – alles wat hij in zijn werk allemaal ziet van dat duizelingwekkende heelal - met de Bijbel weet te verbinden. Met name met Genesis.

 

Eén ding van wat hij vertelde vond ik heel bijzonder: de zwarte gaten. Misschien wel eens van gehoord? Een zwart gat is simpel gezegd iets waar wel iets in kan, maar er kan niets uit. Absoluut niets. Zelfs geen licht. Daarom is het zwarte gat ook zwart: er komt geen licht vandaan.

Wetenschappers wéten dat die zwarte gaten bestaan, maar er in doordringen, er verdere informatie over krijgen: dat lukt niet. Er komt immers niks uit. Het enige wat de wetenschappers weten is een klein beetje van wat er rond die zwarte gaten ongeveer gebeurt.

Even een detail – maar die meneer Falcke zei ervan dat hij dacht dat hier misschien wel een grens zou kunnen liggen voor de mens. Verder komt hij niet. Een grens door de Schepper gelegd.

 

Hoe dan ook: mysterieus, die zwarte gaten. Ondoordringbaar – maar ze zijn er wel! Net als de rest van dat duizelingwekkende heelal. En dan hebben we het nog maar over de schepping.

Als die schepping al zo duizelingwekkend is, hoe duizelingwekkend moet de Maker, de Schepper ervan dan wel niet zijn.

 

Vandaag gaat het over die God. Over wat we wél van Hem weten. Vanuit de Bijbel. Namelijk dat Hij drie-enig is. Dat is niet te begrijpen. Het is net zo ondoordringbaar als de zwarte gaten waar ik het over had. Misschien een rare vergelijking, maar toch. Net zoals we weten dat zwarte gaten bestaan, kunnen we zeggen: God bestaat. En net zoals we in die zwarte gaten niet kunnen doordringen, zo kunnen we ook niet in God doordringen. En Hem doorgronden. Daar zitten grenzen aan.

 

Als we het gaan hebben over dat God drie-enig is, dan stuiten we nogal nadrukkelijk op die grenzen. Want dat valt niet te begrijpen. Op geen enkele manier kunnen wij ons iets voorstellen dat we het hebben over één God, die bestaat uit drie Personen, maar toch niet drie verschillende wezens zijn. Veel verder dan dat de Bijbel ons dat vertelt, komen we niet. Het is weer net als bij het zwarte gat: je kunt er niet binnenin komen, maar je kunt wel zien wat er omheen gebeurt. Zo is het bij God ook: je kunt Hem niet doorgronden (Ps. 145), maar je mag wel veel van Hem weten. Hij vertelt je Wie Hij voor je wil zijn. Hij vertelt je heel persoonlijk dat Hij, als God de Vader jouw schepper wil zijn. En als God de Zoon jouw Verlosser en als God de Heilige Geest jouw Heiligmaker. Ik zei een paar weken geleden al: je kunt de Bijbel zien als een relatieboek. Het gaat wel over God, maar dan toegesneden op wat Hij met de mens wil. Op wat Hij met jou wil. En dat benadrukt die HC hier heel mooi in antw. 24 door te spreken over mijn schepping, mijn verlossing en mijn heiliging.

 

Bij God gaat het dus om relaties. Ik kan het nog sterker zeggen: God zelf is één en al relatie. Dat wil ik nu graag wat nader uitwerken:

1. God is liefde

Liefde: dat is een woord dat bij een relatie hoort. In de Bijbel lezen we: ‘God is liefde’. En dan denken we eraan dat Hij ons, mensen, lief heeft en wil dat wij elkaar liefhebben. En zo is het ook.

 

Maar het bijzondere is: dat God liefde is en dat God liefde naar ons uit, dat vindt zijn grond in Hemzelf. In hoe Hij zelf is. Zijn wezen is: liefde. Hij zelf is één en al liefde.

 

En nu komen we meteen bij de Drie-eenheid. Want juist daaraan kun je het zien – niet begrijpen, maar zien, dat God echt van zichzelf al één en al liefde is. Want liefde is toch iets dat op een ander gericht is? Natuurlijk, kun je ook jezelf liefhebben en tot op zekere hoogte is dat ook gezond. Maar ik bedoel nu even de liefde zoals die in 1 Kor. 13 beschreven wordt: de liefde die helemaal op de ander gericht is. Die niet zichzelf zoekt, maar het belang van de ander. Als je het zo bekijkt, dan is liefhebben dus niet iets wat je in je eentje kunt. Daar heb je een ander voor nodig of anderen.

 

Dat is precies wat we bij de drie-eenheid zien. Vader, Zoon en Heilige Geest leven in innige, liefdevolle verbondenheid met elkaar. In de 8e eeuw werd hier een mooi, maar voor onze oren moeilijk woord voor bedacht: perichorese. Waarom noem ik dat woord, perichorese? Omdat het letterlijk iets betekent als ‘om elkaar heen draaien of dansen’. Daarmee wilde de bedenker van dit woord uitdrukking geven aan hoe de drie Personen van de Drie-eenheid helemaal in elkaar opgaan.

 

Van het laatste stukje van het woord, chorese, komt ons woord choreografie. En zo kwam de christelijke schrijver C.S. Lewis ertoe om de Drie-eenheid de dans van God te noemen. Natuurlijk, het zijn maar menselijke woorden, die pogen om iets te zeggen over wat de Bijbel ons over God laat zien. Als je niet zo van dans houdt: denk dan bij dans maar aan een muziekstuk, of een symfonie waarin verschillende stemmen in- en door elkaar heen lopen.

 

Ik borduur even verder op het woordje dans: in de drie-eenheid gaat het om een liefdesdans. Een liefdesdans van Vader, Zoon en Heilige Geest. Ze gaan helemaal in elkaar op, ze zijn helemaal op elkaar gericht. Er zit geen verkeerde danspas bij en de muziek klinkt nergens vals. Volmaakte harmonie.

 

Zo praten we misschien niet vaak over God. Een enkele keer gunt de Bijbel ons echter een kleine blik in het wezen van God, in de onderlinge band binnen de Drie-eenheid. In het Evangelie van Johannes is dat het geval. In 1,18 staat van de Zoon, dat Hij aan het hart van de Vader rust. Dat is een oude uitdrukking die duidt op liefde en intimiteit. Verderop in Johannes zegt Jezus dat de Geest Hem zal eren. Of – NGB 51 – Hem zal verheerlijken. Dat komen we ook tegen in Johannes 17, waar we mogen meeluisteren met het gebed van de Zoon, Jezus, tot zijn Vader. Ook wel het hogepriesterlijk gebed genoemd. Daar zegt Jezus: ‘Ik heb u verheerlijkt, geëerd.’ En ook omgekeerd, zegt Jezus dat de Vader Hem verheerlijken, eren zal. [valt wat weg in NBV, jammer].

Wat betekent dat, verheerlijken of eren? Het is: iemand prijzen, van iemand genieten, vreugde scheppen in iemand. Het betekent ook: je eigen belangen opofferen voor het geluk van die ander. Waarom? Omdat het jouw ultieme geluk is om hem of haar gelukkig te zien.

 

Dat is wat we bij de Drie-eenheid zien. Het is een liefde voor elkaar die geheel op de ander gericht is. Het is het tegenovergestelde van zelfgerichtheid. Het is een liefde die per definitie op de ander is gericht. Zuivere liefde.

 

God is dus zuivere liefde. Hij bestaat uit een en al liefde.

Dat is voor ons niet te bevatten. Onbegrijpelijk is het dat die ene God bestaat uit drie personen die elkaar volmaakt liefhebben. Maar we hoeven dit ook niet te begrijpen. Gelukkig niet.

 

We mogen ons wél gelukkig prijzen met zo’n God! Bij wie de liefde centraal staat – die zelf één en al liefde is. Een God met wie je een persoonlijke band kunt hebben, die om je geeft. Hoe anders is dat bijvoorbeeld bij Allah. Allah is geen liefde, maar het is een macht waar je voor moet buigen. Een macht die met jou kan doen wat hij wil. Een macht die onderwerping vraagt. Het woord ‘islam’ betekent ook: onderwerping. Moslims hebben dan ook geen persoonlijke band met Allah.

 

Met onze drie-enige God kun je wel een band hebben. Je kunt met Hem wandelen=intiem omgaan, zoals Henoch. Bij Hem gaat het ten diepste niet om onderwerping maar om liefde. Om die dans van liefde. Vol vreugde, gericht op de ander om zo samen gelukkig te zijn.

2. Wij mogen meedoen in die dans

Wij, mensen, zijn geschapen om mee te doen in die dans. Iemand zei eens: het hele universum is een explosie van Gods glorie.

Bij Genesis hebben we gezien: God schiep de mens – ons – naar zijn beeld. Hij wilde dat we net zo zouden zijn als Hij. Dus: ook zo vol liefde, zo vol vreugde. Net zo zouden genieten. Dat het volmaakt harmonieus zou zijn. Dat was het scheppingswerk van God de Vader. Dat werk dat Hij zeer goed noemde, met als kroon de mens, geschapen naar zijn beeld.

 

En dan vraag ik uw aandacht even voor iets opvallends. Want het is in die situatie van het ‘zeer goed’- dus nog voor de zondeval – dat God zegt: ‘Het is niet goed, dat de mens alleen is’. Nee, als we als mensen naar Gods beeld geschapen zijn, dan ontbreekt er wat als we geen danspartner hebben. Dat merkte Adam ook: de dieren hadden partners, maar hij niet. En hij ziet het als een gemis. Hoe ik dat precies moet rijmen met het ‘zeer goed’ weet ik niet – maar ik zie hierin dat God wil dat de mens in relaties leeft, net als Hijzelf. En zo gebeurt het ook. Er was harmonie tussen de eerste mensen onderling en tussen hen en God. God wandelde met hen in het paradijs.

 

Na de zondeval was dat hele intieme tussen God en mens voorbij – maar toch niet helemaal. We hebben samen gelezen over Henoch. Honderden jaren zijn verstreken en dan leeft daar opeens een zekere Henoch. Dat was nog in die eerste tijd, ver voordat het volk Israel ontstaat en relatief kort na de zondeval. Genesis 5 zegt: Henoch wandelde met God. Of zoals de NBV zegt: ‘leefde in nauwe verbondenheid met God’.

 

Heel intiem was hij dus met God, zo intiem dat God hem zonder dat hij eerst hoefde te sterven opnam in de hemel. Hebreeën 11 vertelt ons nog meer over deze Henoch: ‘God vond vreugde in hem’. Hij had plezier aan deze man. Dat kan dus! Ook ná de zondeval. God vond plezier in deze Henoch, in zijn manier van leven, zijn geloof: het gaf God vreugde. Dit is wat Hij wil: een intieme omgang. En bij iemand als Henoch komt het er ook van. Ook in deze gebroken schepping.

Henoch, hij hoefde niet eerst te sterven, zoals al zijn voorvaderen. Hij werd door God weggenomen om bij Hem, in de hemel, die nauwe verbondenheid voort te zetten. En dan op volmaakt gelukkige manier. Henoch danst mee – voor hem heeft de choreograaf al een plekje in dans in de hemel gecreëerd.

 

Na Henoch lezen we alleen nog van Elia dat hij op een bijzondere manier werd opgenomen. Verder lezen we nergens meer dat mensen zo dicht bij God leven dat ze door Hem worden weggenomen zonder eerst te sterven. Zonde en gebrokenheid hebben ervoor gezorgd dat de dans niet meer in de maat gaat. Niet lang na Henoch wordt er op een gegeven moment zelfs helemaal niet meer gedanst. De zondvloed vernietigt alles en iedereen – op Noach en de zijnen na. In plaats van in een band van volmaakte liefde op de ander gericht te zijn, is de mens op zichzelf gericht. De dans is uit de bocht gevlogen, uit de maat geraakt. Er klinken valse noten. Een symfonie kun je het niet meer noemen. Nee, zoals we een paar weken geleden hebben gezien: de hele schepping zucht en steunt. De vrolijke dans wordt vervangen door gezucht.

 

Maar dan komt God de Zoon in beeld! Want het dansen mag dan zo goed als gestopt zijn – dat mag niet het einde zijn. De volmaakte harmonie moet weer terugkeren. En daarvoor komt de Zoon naar de aarde. Hij begint de herstelwerkzaamheden. Hij komt in eigen Persoon om te laten zien wie en wat God is: volmaakte liefde. Als je Hem ziet, dan weet je wie God de Vader is. In Hem is volmaakte liefde te zien die totaal op de ander gericht is. Als je Hem ziet, dan zie je dus het wezen van God. Zoals God ten diepste is: liefde. Liefde die dus zichzelf niet zoekt, maar de ander. Die het geluk voor de ander wil. Die het de ander gunt. Om vervolgens samen gelukkig te zijn. Samen weer die volmaakte dans te gaan uitvoeren – onophoudelijk, zonder einde. Om te genieten van alles wat je samen hebt. Zei die Vader in de gelijkenis van de verloren zoon niet tegen die oudste: ‘alles wat van mij is, is ook van jou?’

 

In dit leven lukt dat nog niet helemaal met die dans. Maar het mag er wel het begin van zijn. Want Vader en Zoon, zij sturen de Heilige Geest. Die helpt ons om onze voeten weer in de maat te laten lopen. Daarom zegt HC 8 dat het derde deel van de 12 artikelen over de Heilige Geest en onze heiliging gaat.

 

Dat komt nu nader aan de orde in het laatste punt:

3. Aanbiddingsdans

We zagen: God heeft de mens gemaakt om in relatie tot elkaar en tot Hem te staan. Om net als Hij een dans van liefde op te voeren in ons leven. Dat is zijn bedoeling met ons. En hoe eren we Hem dus het beste? Precies, door in ons leven die dans op te voeren. Door verkeerde pasjes af te leren en de goede aan te leren. Door precies op de maat, afgestemd op de voeten van de ander, onze pasjes te doen. En daarbij komt de Heilige Geest in beeld. Hij wil ons de zuivere dans aanleren en verkeerde pasjes afleren. Hij heet niet voor niets Heilige Geest. Hij wil ons ook heilig, dat is zuiver, puur maken. Hij wil de gebroken relaties herstellen, nu al. Hij wil ons helpen om te leven in relaties. Precies zoals God het bedoeld heeft. Precies zoals God de Drie-enige zelf is.

 

Nu kunnen we denk ik beter snappen waarom de HC zegt dat het derde deel van de 12 artikelen over onze heiliging gaat. Dat wil ik nu toespitsen op het artikel direct na ‘Ik geloof in de Heilige Geest’. In de 12 art volgt dan ‘Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen’.

Je denkt misschien: wat heeft de kerk nou met onze heiliging te maken? Maar als we zien dat God wil dat we in liefdevolle relatie tot elkaar staan, dan zien we meteen de enorme betekenis van de kerk. Want dat is de gemeenschap der heiligen: daar vindt de gezamenlijke aanbiddingsdans plaats. Op zondag maar ook op ander dagen van de week. In de gemeente vuren we elkaar aan om te leven als Henoch, corrigeren elkaar daarbij waar nodig. Hier knokken we er samen voor. En dat doen we vanuit en door de liefde. Die mag je hier in de kerk horen, ervaren. En samen God die de liefde zelf is aanbidden.

[We gaan naar de kerk voor God, elkaar en onszelf – preek van vanochtend]

Hier in de kerk eren we samen de Vader, Zoon en Heilige Geest. Juist doordat we het samen doen, eren we God. En daarom is het belangrijk dat we ook werkelijk samen een gemeenschap zijn. Dat niemand vergeten wordt. Dat niemand de kans ontnomen wordt om in die aanbiddingsdans voluit mee te doen. Concreet: dat betekent dat we in de gemeente ons niet alleen maar telkens in ons eigen kringetje bewegen. Want dan vallen er mensen buiten de boot. Afgelopen week hadden we [in Oost] een avond met als thema ‘eenzaamheid’. Eenzaamheid is niet altijd te voorkomen. Niemand kan immers je overleden man of vrouw vervangen. Maar, brs+zrs, laat niemand eenzaam zijn in zijn of haar eenzaamheid!

 

En laat het ook niet gebeuren dat we mensen die in ons midden komen wonen niet opnemen. Omdat we onze eigen familie, vrienden, jaargroep etc. al hebben. Vaak gaat het ongemerkt, onbewust en dus ook onbedoeld. Laten we er alert op zijn dat we iedereen ten dans vragen.

[Mag ik daarom iedereen vragen die in 2010 of 2011 nieuw is binnengekomen om te gaan staan]

 

Ik hoop dat het duidelijk is: de HG en onze heiliging heeft alles te maken met de kerk. Met de gemeente. De gemeenschap der heiligen: dat wil zeggen: mensen die God heeft uitgekozen om weer helemaal nieuw te maken. We eindigen niet in een zwart gat, dat alles opslokt. Nee, God zelf maakt alles nieuw en wil met ons, nu al, op weg naar zijn nieuwe wereld. Waar alle relaties weer zuiver zullen zijn. Zuiverder nog dan die van Henoch. Waar de dans geen misstappen meer kent, waar de muziek nooit meer vals klinkt. Waar iedereen met volle teugen geniet van en meedoet met het ‘Heilig, heilig, heilig!’.

 

Amen